Eind november 2001 ontmoette ik mijn vriend. Een dag later, tijdens ons eerste gesprek, begon onze relatie. Hij had zijn baan en huis opgezegd voor een lange reis naar Australië en Nieuw-Zeeland, mijn droombestemming. Een maand na onze ontmoeting vlogen we er samen naartoe en beleefden zeven magische weken in het land dat voelde als mijn thuis. Ik plakte er nog een weekje Tasmanië bij een vriendin aan vast. Hij ging naar Australië, maar na een paar weken wilde hij niet langer alleen zijn en hij kwam terug en trok bij me in. We hadden uiteraard veel foto’s gemaakt van de schitterende Nieuw-Zeelandse natuur, leuke plekken en mensen die we hadden ontmoet. De rolletjes werden ontwikkeld en maandenlang genoten we van de mooie plaatjes en de herinneringen en lieten andere mensen meegenieten. En toen waren ze opeens weg, de foto’s én de negatieven, want die zaten, heel handig, samen in een tasje. Ze waren nergens meer te bekennen.

We baalden, werden verdrietig, boos, op elkaar, op wat het dan ook maar was dat ervoor gezorgd had dat we ze kwijtgeraakt waren. Eerst was er nog een soort hoop dat ze wel weer tevoorschijn zouden komen, maar na een tijd gaven we die op. We hadden nog één foto, die had mijn vriend direct ingelijst, gelukkig. Van onze laatste dag bij ons laatste overnachtingsadres in Christchurch, met de rugzakken op, klaar voor het ritje naar het vliegveld waar we afscheid zouden nemen. Vanachter onze vliegtuigraampjes zwaaiden we later naar elkaar, hij op weg naar Sydney, ik richting Tasmanië, niet wetend hoe lang we elkaar niet zouden zien. Meer dan twee decennia geleden was dat. Anderhalf jaar later werd onze zoon geboren en hij kreeg de naam die we tijdens onze reis hadden gevonden in een Maori-Engels woordenboek dat ik op het Zuidereiland kocht..

Op een gegeven moment was ik het beu. Ik ging op een rustig plekje zitten, sloot mijn ogen en bracht mijn volledige aandacht bij de foto’s. Om een soort gebed uit te sturen, naar het universum, naar de wereld van de mogelijkheden, naar wonderland? Een diepe wens met de vraag of, als er ook maar enigszins de mogelijkheid was, de foto’s dan please, please, please naar me terug mochten komen. Tien dagen later kreeg ik een mail van iemand met wie ik ooit een huis deelde in Amsterdam. Hij had tussen zijn spullen een stapel foto’s van mij gevonden, in Amerika ofzo. Ik wist niet wat ik las. Het zou toch niet…? Ik mailde terug met de beschrijving van mijn vriend en of er zo iemand op de foto’s stond. Het antwoord was bevestigend. Het waren ze, de foto’s van onze allereerste en indrukwekkende reis waarin we elkaar leerden kennen, die dertien jaar spoorloos waren geweest. Ik ben misschien niet gelovig, maar ik geloof wel degelijk. In Wonderland.